Robertus Alberthoma
Het predikantengeslacht Alberthoma heeft in de kerkelijke geschiedenis van Groningen een grote plaats ingenomen. De eerste in dit geslacht is Johannes Thomae (?-1627). Zijn zoon Albertus Thomae (1600-1660) is de opa van Albertus Alberthoma. De kinderen van Albertus Thomae hebben, door samenvoeging van de naam en voornaam van hun vaders, de familienaam Alberthoma aangenomen.
Albertus Alberthoma wordt op 25 december 1687 te Groningen geboren. Zijn vader, Petrus Alberthoma, is daar predikant; diens vader heeft eveneens in Groningen gediend. Op 16 juli 1713 wordt Albertus Alberthoma, na zijn studie aan de
academie van Groningen en Leiden te hebben afgerond, predikant te Midwolde,
een klein plaatsje vlakbij Leek in de provincie Groningen.
Achtereenvolgens dient hij de gemeenten Emden (1728), Leeuwarden (1733) en Groningen (1737). Alberthoma is gehuwd met Alegunda IIberi; zij is dichteres en wijdt zich aan het vervaardigen van stichtelijke lectuur. De predikant overlijdt op 11 mei 1758 in Groningen.
Als nagelaten geschrift verschijnt in 1764 Uitbreiding van de Leere der Waarheid; het wordt herdrukt in 1765, 1775 en 1793. Uitgangspunt voor dit werk is Leere der Waarheid (1757) van zijn broer Robertus Alberthoma, die, van 1721 tot 1769, eveneens predikant in Groningen is.
In een gedicht voorin de Uitbreiding schrijft de Middelbertse predikant Johannes
Brill:
Hier volgt de eene Broeder in het spoor
Den and’ren; hier ontmoet men beiden,
Die, onderling vereent, ons leiden
Ter Waarheids Licht: men geev’ gehoor.