De heiliging van de sabbat - William Vaughan
Een predicatie door ds. William Vaughan over Exodus 20 vers 9: "Gedenk den sabbatdag, dat gij dien heiligt."
Vertaald door J.Kooistra
Eerder uitgegeven door De Schatkamer te Rumpt in de prekenserie 'Overjarig Koren'.
Paperback, 16 blazijden
Naschrift van het bestuur.
Deze predicatie werd gehouden naar aanleiding van de onrust die was ontstaan dat er een wetsontwerp was ingediend om op zondag meer ruimte te geven aan publieke vermakelijkheden. Let wel, dit was in 1856 in Engeland. De vrees werd terecht geuit dat dit alleen maar eenverdere afglijding tot gevolg zou hebben.
Het leek het bestuur een goed moment deze predicatie in brochure-vorm uit te geven. De predikant William Vaughan zal voor vele leden van de vereniging een onbekende zijn. De oorspronkelijke uitgave vermeldt alleen dat hij predikant was in Engeland en leefde van 18111887) Dat was de tijd van de meer bekende J.C. Philpot (1802-1869), John Kershaw (1792-1870), William Gadsby (1773-1844), Thomas God-win (1803-1877) en anderen.
Nu, Vaughan behoorde eveneens tot die kringen. Het is bekend dat hij als jongeman kerkte onder Gadsby. Op een keer was hij in zo'n donkere wanhopige toestand voor zijn ziel dat hij vreesde zijn verstand te verliezen. Hij kon niet anders concluderen dan dat hij zich bedrogen had voor de eeuwigheid. Hij keek in de spiegel om te zien of niet het schuim op zijn mond stond wegens beginnende krankzinnigheid. In deze toestand kwam hij onder het gehoor bij Gadsby. En laat de predikant nu als middel gebruikt worden om hem uit zijn wanhopige toestand te verlossen. Misschien zijn er hier wel aanwezig (zei Gadsby) die in zo'n donkerheid verkeren dat ze in de spiegel kijken om te zien of ze niet gek geworden zijn... William Vaughan schrijft er later over dat hij door die preek verlost werd uit die droevige staat en vervolgens zijn weg met blijdschap in Christus mocht reizen en geleerd had niet te bouwen in het vlees.
William Vaughan heeft vele jaren in Liverpool gestaan en daarna in Bradford. Hij was het ook die de rouwdienst leidde na het overlijden van Kershaw. Hij sprak toen over 1 Kor. 15:10.
Enkele opmerkingen in die preek herinneren aan een hechte vriendschap met de overledene. "Uw geliefde predikant kon niet op grote geleerdheid bogen, maar de Geest bekwaamde hem om de hoogten van satan neder te werpen en de Kerk van God te bouwen. Ik herinner mij nog goed dat hij de eerste maal bij mij thuis kwam..." En dan volgt nog een aardig stukje over Kershaw. Hij wilde niet als mijnheer aangesproken worden Hij zei 'Wel William, noem mij maar John Kershaw, dat is welletjes. We lezen in Gods Woord van Mattheüs, Markus, Petrus en Johannes de evangelist, maar niet van heren:'
De hier geboden predicatie werd gehouden toen het voornemen bekend werd de St.George's Hall te Liverpool op zondag te openen. Aanvankelijk met het doel alleen gewijde muziek ten gehore te brengen. Hoe doorzag Vaughan het gevaar van spoedige afglijding enverruiming. Het doet ons denken aan R.M. M'Cheyne hoe hij in 1841 een uitgebreid schrijven richtte aan zijn landgenoten toen voor het eerst de trein op zondag ging rijden in Schotland van Edinburgh naar Glasgow. De brochure "Ik heb de dag des Heeren lief" is nog hoogst actueel. M'Cheyne voelde zich "als dienaar Gods in deze donkere, bewolkte dagen verplicht, zijn stem te verheffen voor de algehele heiliging van de dag des Heeren' Hij noemde het voornemen een heiligschennende daad!
In ons Jaarverslag 2014 is een referaat opgenomen van de heer L.v.d.Tang waarin te lezen is over een vriend en tijdgenoot van M'Cheyne, William Burns (1815-1868). Toen de eerste trein op zondag ging rijden was hij 's morgens vroeg op het station te vinden. Hij hield daar een preek voor een gehoor van duizenden mensen. Gedurende een drietal maanden hield hij op zondag vier diensten, twee op het station en twee in de kerk. Ook hield hij in verband met deze zaak drie keer per week (op maandag, woensdag en vrijdag) een gebedsdienst rond het middaguur. Daar is veel van uit gegaan, hoewel het kwaad helaas wel door bleef gaan. Zo zou er meer te noemen zijn uit die tijd.
Tegen deze achtergrond dus moet de lezer ook deze predicatie zien. Daartegenover het droevige contrast hoe het heden ten dage gesteld is binnen ons vaderland. Juist dit voorjaar is aan de orde een initiatiefwetsvoorstel dat door kamerlid mevr. Mr. F. Koser Kaya (D66) is ingediend om de Zondagswet van 1953 geheel af te schaffen. Deze wet wijst enerzijds naar het verleden hoe er in ons land tegen de zondag werd aangekeken; anderzijds is het van het grootste belang dat het bijzondere karakter van de zondag in stand blijft. Daarover gaat het juist in de Zondagswet. Minister R.H.A. Plasterk heeft al toegezegd haar voorstel te steunen, niettegenstaande hij vorig jaar daar nog faliekant op tegen was. Ook vanuit de vereniging werden (opnieuw) bij de betreffende bewindslieden bezwaren ingediend tegen dit alsmaar verder loslaten van de Bijbelse waarden en normen.